Wat maakt deze dans herkenbaar? Wat is typisch, onderscheidend of kenmerkend?
Weinig is zo typisch en kenmerkend als de bounce (stuiteren), het kantelen van het bekken gecombineerd met het buigen en strekken van de knie. Pittige Latin-figuren die in ballroomstijl rond de vloer paraderen.
Voorbeelden
Whenever, wherever – Shakira
Bailamos – Enrique Iglesias
Que si, que no – Jody Bernal
BPM: 50 - 52
Volgens de gangbare verklaring stamt het woord samba af van semba, dat in de Kimbundu en Ngangela talen van Angola buikstoot of umbigada betekent. Deze buikstoot was – en is nog steeds in een aantal bestaande sambavormen – een manier om de beurt door te geven aan iemand anders. Naast deze uitleg vormen echter nog tal van andere Afrikaanse woorden een mogelijke verklaring (die elkaar echter niet hoeven uit te sluiten):
Sánba (kimbundu / Angola): gebed, bidden
cussámba (Kikongo / Angola, Congo): gelijkaardige betekenis als sánba (gebed bidden)
samba(kimbundu / Angola): erg opgewonden zijn
samba (Bangi / Congo-Brazaville): de heilige dans dansen
sa'ambale (Nigeria): een dans voor jonge mensen
sáamba (Kikongo / Angola, Congo): de initiatiegroep waarin iemand competent wordt voor politieke, sociale en religieuze functies
(We zochten bij voorkeur korte en duidelijke filmpjes, zonder veel show, spektakel en competitie.
Betere suggesties zijn welkom.)
De Samba is vooral bekend door het carnaval in Rio. Dit zegt eigenlijk al genoeg over uitstraling die bij deze dans hoort. Plezier en vrolijkheid staan veruit voorop. Vrolijke, losse bewegingen zijn dan ook karakteristiek voor de zeer ritmische Samba.
De geschiedenis van de Samba start wanneer in de 8e eeuw na Christus de eerste Afrikanen in Spanje en later in Portugal toekomen. Gedurende vijf eeuwen bezetting van het Iberische schiereiland door Arabieren heeft een aantal van hun percussie-instrumenten hier ook zijn intrede gemaakt, bijvoorbeeld de tamboerijn. In de koloniale periode zijn over een periode van 350 jaar tussen de 3 en de 5 miljoen slaven naar Brazilië verscheept. Zij brachten muziek- en danstradities mee die later tot de samba evolueerden. De belangrijkste culturele invloed is echter terug te voeren op de Bantoe-volkeren uit Angola en het zuidwesten van het huidige Kongo. Voor privéorkesten en -koren leerden de slaven ook westerse muziekstijlen kennen en spelen, zoals de mars, de wals en de Italiaanse aria. De Portugese bezetters waren gefascineerd door de Afrikaanse batuques (term die toen gebruikt werd voor alle Afrikaanse muziek en dans begeleid door percussie). Uit de combinatie van batuques en westerse muziek werd in de loop van de 18e eeuw een nieuwe Braziliaanse stijl geboren: de lundu. Die gaat door voor de eerste nationale dans van Brazilië. Een meer ‘erudiete’ variant van de lundu was de modinha.
Aan het einde van de 19de eeuw kwamen door de bloei van de koffieteelt en afschaffing van de slavernij grote migratiestromen op gang. Heel wat (ex-)slaven van wie velen afkomstig waren uit de deelstaat Bahia, vestigden zich in Rio de Janeiro en brachten hun lokale dansen, muziek en gebruiken mee. Enkele hiervan die op de samba een invloed hebben gehad, zijn: de samba de roda do recôncavo, de samba rural paulista, de calango, dejongo en de congadas of congos. Die laatste is een ceremonie uit het noordoosten van Brazilië, waarbij een Afrikaanse koning en koningin worden gekroond. Tal van figuren stappen daarbij mee in een optocht met percussie-instrumenten en kleurrijke klederdracht.
Onder invloed van de polka en de Cubaanse habanera evolueerde de lundu te Rio de Janeiro tot een nieuwe dans- en muziekrage: de maxixe.
Voor 1914 bekend onder de naam "Maxixe", werd de Samba voor het eerst geïntroduceerd in Europa rond 1923. Verschillende versies van de Samba, van Baion (spreek uit: bajao) tot marcha, worden in Brazilië gedanst tijden het carnaval in Rio de Janeiro of op plaatselijke feesten.
Het carnaval van Rio de Janeiro speelde een hoofdrol in de verdere evolutie van de samba.
In 1917 breekt de samba als muziekstijl door met de eerste nationale sambahit 'Pelo Telefone'.
In 1928 wordt de eerste sambaschool 'Deixe falar' opgericht.
In de jaren 1930 werden de sambascholen deel van het officiële carnaval en kenden dankzij massale overheidssteun een enorme groei. In die periode verhief president Gétulio Vargas de samba carioca (samba van Rio de Janeiro) tot nationaal symbool. In een mum van tijd werd de samba populair in heel Brazilië en werden in diverse grote Braziliaanse steden sambascholen naar het model van Rio opgericht.
De wereldtentoonstelling in New York zorgde in 1939 voor de grootste verspreiding van de samba. De Samba werd pas echt populair na 1945. Tijdens de slotparade van de Olympische Spelen werd deze dans door honderden dansparen opgevoerd, als introductie voor het feit dat het wedstrijddansen bij de volgende spelen een demonstratie sport zou zijn.
De samba en Brazilië horen bij elkaar als rook en vuur, donder en bliksem, nacht en dag. De samba maakt een belangrijk deel uit van de Braziliaanse cultuur – het is de muziek en de dans van het volk.
Hoewel niet-Brazilianen al gauw denken dat de samba één bepaalde dans is, is dat niet het geval. Er bestaan vele versies van de samba, elk met een ander ritme, tempo en sfeer. Er zijn dus ook veel verschillende dansen. De dans die in het Westen bekend is als de samba is slechts één van deze vele opwindende, bruisende varianten.
Samba comum
De kern van deze sambasoort is over het algemeen de cavaquinho en de pandeiro. Het gebruik van de cavaquinho kenmerkt over het algemeen het verschil tussen Samba comum en Bossa nova. Ook wordt altijd een gitaar gebruikt. De zevensnarige gitaar is in Brazilië populair geworden door deze muzieksoort. In plaats van samba comum spreekt men ook vaak van samba carioca, de samba van Rio de Janeiro.
Bekende artiesten: Paulinho da Viola Beth Carvalho, Zeca Pagodinho, Teresa Cristina & Grupo Semente, Wilson Moreira
Samba de roda do recôncavo
Deze stijl is afkomstig van de recôncavo Baiano, de streek rond de ‘baai van alle heiligen’ in de deelstaat Bahia. Er wordt een kring gevormd, waarbij de omstanders in de handen klappen en zingen en er in een kring wordt gedanst. Specifiek voor deze stijl zijn de instrumenten: de viola (een traditioneel snaarinstrument) en de prato-e-faca, bord en mes.
De samba de chula – ook samba de parade of samba de viola - is de variant met de striktste regels. Er wordt nooit gedanst terwijl er gezongen wordt. Er is telkens maar één persoon die mag dansen. Die persoon geeft zijn/haar beurt door met de typische umbigada of buikstoot.
De samba corrida, de generische term voor andere vormen van de samba de roda, is vrijer dan de samba de chula. Typisch aan de dans is de miudinha, een variatie op de sambapas die zo zacht en subtiel is dat ze haast onzichtbaar is.
Partido alto
De Partido alto wordt vooral gekenmerkt door een grotere invloed van de pandeiro en het gebruik van surdo en tamboerijn. Over het algemeen is de tekst verdeeld in verzen en een refrein. Vaak worden de verzen geïmproviseerd.
Bekende artiesten: Jovelina Pérola Negra, Candeia, Zeca Pagodinho, Arlindo Cruz, Sombrinha, Nei Lopes, Almir Guinéto, Camunguelo, Aniceto do Império.
Pagode
Pagode is de meest voorkomende sambastijl in Brazilië. De pagodevariant ontstond in Rio de Janeiro in de jaren 1970 en brak met enorm succes door in de jaren 1980. De pagode verzette zich tegen de commercialisering, de 'verwitting' van de sambascholen en het gepercipieerde muzikale kwaliteitsverlies. Pagode is in die zin een heruitvinding van een samba die voor sommigen te ver van de traditie was afgeweken. Van daar kan ook wel de vraag gesteld worden of het hier wel echt over een nieuw subgenre gaat. In elk geval kenden zowel de muziekstijl als het informele spontane feest een enorm succes in heel Brazilië. In deze sambasoort spelen pandeiro, banjo, cavaquinho, rebolo, repinique de mão en tantan een belangrijke rol. Pagode is een meer informele muzieksoort. Vaak komen groepen vrienden op zaterdag of zondag in een bar bijeen om bier te drinken en samen pagode te spelen en te zingen. Of ze gaan naar een 'quintal', een plek in de achtertuin om muziek te maken. De teksten hebben een uiteenlopende inhoud. Dit kan gaan van meer politiek geladen kronieken over het leven in de favelas, over eenvoudige romantische thema's tot de seksueel getinte teksten van de pagode bahiano. Subgenres zijn de pagode bahiano en de pagode paulista, respectievelijk uit de deelstaat Bahia en São Paulo.
Bekende artiesten: Fundo de Quintal Zeca Pagodinho, , Raça Negra, Molejo, Martinho da Vila, Jorge Aragão, Grupo Revelação.
Samba canção
Een romantische vorm van Pagode.
Bekende artiesten: Cauby Peixoto, Nelson Gonçalves, Agnaldo Rwayol, Dolores Duran, Maysa, Ângela Maria.
Samba enredo
Samba enredo is een sambastijl die de sambascholen tijdens de carnavalsoptochten begeleidt. De tekst van een samba enredo vertelt over het thema dat door de sambaschool uitgebeeld wordt. De tekst wordt meestal gezongen door een man, begeleid door een cavaquinho en de bateria (slagwerk groep) van de sambaschool. Het tempo van de hedendaagse samba-enredo ligt hoger dan andere vormen van samba.
Samba reggae
Deze vorm van samba is typisch voor Salvador de Bahia en heeft een duidelijk politieke dimensie. Sambascholen naar het voorbeeld van Rio de Janeiro bestaan in Salvador de Bahia sinds de jaren 1950 en 1960.
In de jaren 1970 inspireerden de blocos indios zich op Noord-Amerikaanse indianengroepen zoals de Comanches en Apaches. Groepsleden ervan richtten in 1974 de eerste bloco afro op. Zij vermengden de ritmes van de afoxe met de ritmes, instrumenten en organisatie van de sambascholen. De bloco afro 'Ile Aiye' inspireerde zich op de Noord-Amerikaanse soul en black power, de negritude en dekoloniseringgolf van vele Afrikaanse landen. Op korte tijd ontstonden vele andere blocos.
In 1979 vormden leden van Ile Aiye de Bloco Olodum, één van de bekendste dankzij het nieuwe ritme van meester-percussionist Neguinho do Samba: de samba reggae.
Het is echter aannemelijker dat het ritme een collectieve uitvinding is, ontstaan tijdens de vele oefensessies van de blocos waarbij improviseren, experimenteren en wederzijdse beïnvloeding gangbaar waren. Dit specifieke ritme kreeg zijn uiteindelijke benaming door de Amerikaanse zanger en componist Paul Simon nadat hij het tijdens een bezoek aan Banda Olodum in Salvador begin jaren 80 zag als een mengeling tussen Samba en Reggae. De samba reggae heeft een trager ritme dan de samba enredo en de tegentijden die met dunne, flexibele drumsticks worden geslagen op de repique – een kleine, scherpklinkende drum. Zij geven het ritme een reggaeswung.
De invloed van de reggae is ook aanwezig in de melodie, terwijl de teksten vaak handelen over Afrikaanse landen, historische figuren in de emancipatie van de Afro-Brazilianen en goden uit de candomblé. Het sterke politieke karakter van de blocos blijkt tevens uit hun betrokkenheid en activisme in de lokale gemeenschap.
Axe
De Axé-music beperkt zich tot één stijl of ritme maar wordt wel gebruikt voor alle populaire muziek uit de deelstaat Bahia: van de frevo (stijl uit het Noordoosten van Brazilië), de paso-doble, salsa, tot reggae, marcha en samba… . Halverwege de jaren ’80 lanceerde de singer-songwriter Luís Caldas de succesnummers ‘Frictoe’ en ‘Nega de Cabelo duro’ waarbij hij frevo eletrico en het ritme uit de Candomblé Ijexá combineerde (www.abemusica.com.br). Het duurde niet lang of de populaire muziek van Bahia ging voortaan als axe-music door het leven, een combinatie van het Yoruba-woord ‘kracht die leven geeft’ en het Engelse Music. De Axé-music werd op een mum van tijd razend populair in Brazilië en de rest van de wereld, met de commerciële successen van Daniela Mercury, Margareth Menezes, Carlinhos Brown, Olodum en vele anderen.
Andere vormen van samba
Bossa nova, een jazz variant van samba. Vooral bekend geworden door Tom Jobim. Bekende nummers zijn onder andere
Mas Que Nada van Sergio Mendes en
Garota de Ipanema met muziek van Antonio Carlos Jobim en tekst van Vinicius de Moraes.
Samba de breque is een uitgestorven soort samba waarvan de tekst en muziek af en toe onderbroken wordt voor een monoloog of dialoog.
Dans (traditioneel)
De bovenstaande muzieksoorten zijn ook een dans. Samba de gafieira is een traditionele partnerdans die enigszins lijkt op de tango.
Ook op de samba de pagode (zeer snel met veel gooi- en smijtwerk) en samba rock (de Braziliaanse variant op de Rock-'n-Roll) wordt er partnerdans gedanst. Samba no pé (de carnavalssamba) en axé zijn sambadansen zonder partner.
De Samba is in essentie een geïmproviseerde dans. Dat wil echter niet zeggen dat zomaar alles mogelijk is. Dansers kunnen putten uit een rijk repertorium van dansbewegingen. Die worden gecombineerd met de basispas en verder ingevuld met ingevingen van het moment. Langere choreografieën zijn voorbehouden voor (dans)voorstellingen, de populaire hits van de axé-music, of onderdelen van de carnavalsparades zoals de prachtige dans van de porta-bandeira en mestre sala.
Stijldans
De samba is ook een Latijns-Amerikaanse dans, één van de vijf latin-dansen die tot het standaarddansen behoren. Deze gestileerde samba heeft weinig gemeen met de samba's die in Brazilië worden gedanst.
Kenmerkend voor de stijldans-samba is de "bounce" beweging. In een eenvoudige versie: staand op de linkervoet wordt de rechter naar voor geplaatst terwijl het linkerbeen iets gestrekt wordt waardoor het bekken kantelt. Vervolgens plaatst men de linker naast de rechtervoet, strekt lichtjes het linkerbeen terwijl de rechtervoet kort opgeheven en terug geplaatst wordt. Daardoor ontstaat de typische tegelijk een heen en weer gaande beweging van het bekken en een verende beweging tijdens het stappen.
Om een vloeiende voortgang en bounce te krijgen probeer je de beweging vanuit de heupen in te zetten, je benen en voeten volgen dan. Het lijkt wat op de beweging die je maakt door met een zwaar touw te slaan. Daardoor maak je er een golf in, die vertrekt van je hand en vloeit naar het einde van het touw. Die beweging start je hier vanuit je heupen.
In tegenstelling met veel latin-dansen die ter plaatse uitgevoerd worden, wordt er in de samba veel over en rond de dansvloer bewogen. Progressief met korte en snelle bewegingen.
Vermits in de samba meerdere ritmes door elkaar gespeeld worden - het is de meest complexe latin-dans - kan er zowel op een eenvoudige stap-stap-stap-wijze gedanst worden als op gesyncopeerde maten. Veel samba passen worden geteld als één-en-twee waarbij en-twee gesyncopeerd is en net zo lang duurt als de één. Figuren zijn dikwijls acht maten lang omdat dit ook in de meeste muziek het geval is.
Veel van de figuren van de samba vragen om een bijzondere beweging van de heupen. Het is niet altijd even gemakkelijk om dit te leren, maar zonder die beweging missen de dansfiguren het ritmische en authentieke.