Wat maakt deze dans herkenbaar? Wat is typisch, onderscheidend of kenmerkend?

Drie trage tellen met op en neergaande bewegingen (rise en fall).

Voorbeelden

Tree times a lady - The Commodores
Are you lonesome tonight – Elvis Presley
If you don’t know me by now – Simply Red

BPM: 28 - 31

Het woord wals betekent letterlijk draaien.

(We zochten bij voorkeur korte en duidelijke filmpjes, zonder veel show, spektakel en competitie.
Betere suggesties zijn welkom.)

De Weense wals en de hieruit afgeleide en iets tragere Boston Waltz waarbij dame en heer naast elkaar liepen, en die al in 1874 vanuit Amerika werd ingevoerd, stonden voor de eerste wereldoorlog aan de oorsprong van de langzame wals.
In 1921 legde The Dancing Times de eerste regel vast - loop, zij, sluit - om de ontstane verwarring te verhelderen. Omdat deze fundamentele ontwikkeling in Engeland plaats vond, noemde men de standaardwals een Engelse wals. Dit ter onderscheiding van de Franse (ronddraaiende) wals en de snellere Weense wals. In plaats van voortdurende draaien introduceerden de Britten diagonale patronen bij hun basisfiguren. In Nederland en België wordt dit de Engelse wals genoemd. In Engeland wordt het de 'slow waltz' genoemd.

In de jaren '20 en '30 werd hij verder ontwikkeld en ontstond er een verbazingwekkende verscheidenheid aan elegante figuren en combinaties met zachte ronde bewegingen en langzame slepende en golvende passen.


Direct na de Eerste Wereldoorlog kwam er meer vorm in de Engelse wals. In 1926 of 1927 werd de basis van deze dans veranderd. Dit was een hele verbetering. Hierdoor was men in staat meerdere variaties te dansen. Die uiteindelijk door de ISTD (Imperial Society of Teachers of Dancing) werden gestandaardiseerd. Deze gestandaardiseerde figuren worden nu nog steeds gedanst. Rond 1926 kreeg de dans de vorm zoals wij die nu kennen. Om het woord ‘wals’ in zijn betekenis te waarderen komen in het programma van de Engelse wals uiteraard veel draaien voor. Ze lopen in een vloeiende beweging door.


De muziek waarop een Engelse wals wordt gedanst heeft een driekwartsmaat met standaard tussen de 28 en 31 maten per minuut. Uitzonderlijk wordt ook trager gedanst, zelfs tot 20 maten per minuut. Maar dan zeer moeilijk te dansen.

Kenmerkend bij het dansen is het romantische en langzame karakter Ook typisch: het rijzen op tel twee tot een "hoogtepunt" op tel drie, waarop alweer de daling ingezet wordt om op tel één laag en ver te kunnen gaan. Hierdoor 'golft' de dans.

De passen van deze dans zijn heel zwierig en soepel. Ze lopen in een vloeiende beweging door. Dit wordt bereikt door bij de voorwaartse passen over de hak en de achterwaartse passen over de bal van de voet zo laag mogelijk door de knieën te gaan, afgewisseld met hoge passen over de tenen. De zijwaartse passen (chassés) worden altijd over de tenen (bal van de voet) genomen. De hele dansvloer wordt tijdens de dans gebruikt. De tweede tel, de zijwaartse pas behoort groot te worden gemaakt.

Typerend is het volledig sluiten van de voeten waarbij vaak op de tenen gestaan wordt.

Wanneer met meerdere paren gedanst wordt lijkt het of de dansvloer 'golft'.

Deze beweging heet 'Pendulum Swing', de gang van de pendel van een klok. Deze begint hoog en gaat omlaag, waarbij de snelheid alsmaar toeneemt. Wanneer de pendel beneden is heeft hij zijn hoogste snelheid, en wanneer hij omhoog gaat neemt de snelheid weer af. Bovenin is het dode punt waarna de cyclus weer opnieuw begint.

Deze verticale beweging noemen we ook het rijzen en dalen. De beweging ontstaat uit het swing en sway principe. De danser swingt zijn been zijwaarts waardoor het lichaam een lichte curve heeft op het einde van de beweging. Deze curve, vergelijkbaar met het zogenaamde "hangen in de bocht" zorgt ervoor dat de energie van de beweging opgevangen wordt. De energie van de beweging wordt deels door de opgaande beweging (rise of rijzen) als door de curve in het lichaam geabsorbeerd.

De basiscombinaties waaruit de wals is opgebouwd zijn de zogenaamde wisselpassen (left-and right foot closed change) en draaien (natural turn en reverse turn). Een wisselpas is een pas voorwaarts, een pas zijwaarts en een weinig naar voren, om vervolgens de andere voet weer bijsluiten. De naam wisselpas komt voort uit het feit dat men na deze combinatie met de andere voet weer verder danst. Men heeft dus van startvoet gewisseld.

De draaien zijn vergelijkbaar met de wisselpas. Hierbij wordt nu een 3/8 draai toegevoegd. Bij de rechtse draai is dit rechtsom en bij de linkse draai linksom. Een basiscombinatie wordt gevormd door 2x de rechtse draaibeweging (1x voorwaarts en 1x achterwaarts, de natural turn) te vervolgen met de wisselpas met rechts (right foot closed change). Daarna kan men 2x de linkse draai (1x voorwaarts en 1x achterwaarts, de reverse turn) uitvoeren, en vervolgen met de wisselpas met links (left foot closed change).

Bekende basisvariaties in de Engelse wals zijn de spinturn, de weave, de whisk en de chassé. Andere voorbeelden zijn: contra check, hesitation, fallaway.