Om te leren dansen volg je best dansles. Overal vind je clubs, verenigingen en scholen waar dat kan. Leren dansen van een DVD of uit een boek, dat is als leren autorijden via een schriftelijke cursus. Je moet het vooral doen, en liefst onder bekwame begeleiding.

danceclassVoor dansliefhebbers is het niet altijd duidelijk welke dansen of stijlen er in een dansschool of vereniging aangeleerd worden. Wat wordt bedoeld met boogie: is het een disco? Of een jive? Of een cafeboogie? Of misschien een boogiewoogie? En wat is het verschil? We proberen wat nuttige informatie hierover duidelijk samen te vatten. In verschillende regio’s (en buurlanden) worden vaak andere benamingen voor dezelfde dansen gebruikt.

Ook zo voor figuren. Welke figuur doe ik als er een New-Yorker gevraagd wordt? Of een salut-cubain, of een cuban break? Wel handig als je een beetje basistermen kent.

 

De dansles

Om een dansschool te zoeken kan je op de website bij het onderdeel ‘locaties’ inspiratie vinden. En via eender welke zoekmachine op internet. Ga eventueel eens naar een oefenavond, een opendeurdag of een proefles.

Geen enkele dansschool heeft de absolute wijsheid en kennis om te bepalen hoe je moet dansen. Dansen is geen exacte wetenschap. En dansen doe je zelf. En je mag best anders dansen dan je collega’s. Maar het is wel fijn om vanuit dezelfde basispassen en figuren te vertrekken, dan kan je ook met veel verschillende mensen dansen.

Mannen hebben vaak veel meer schroom om te leren dansen dan vrouwen. Misschien vinden ze het te verwijfd? Niks voor een macho? Of hebben ze schrik om zich belachelijk te maken? Als je een man wil overtuigen om dansles te gaan volgen, begin dan met de disco (boogie). Die heeft een eenvoudig en duidelijk ritme. Kan op alle feesten en fuiven gebruikt worden. Je kan met een paar eenvoudige figuren veel combinaties maken. Fouten zijn niet zichtbaar, of worden een nieuwe figuur (als je maar in het ritme blijft). Kortom, het is de ideale opstap om te beginnen met dansen. En na een paar lessen kan je echt al show maken…

 

Een beetje gevoel voor ritme is onontbeerlijk om te dansen. De meeste mensen hebben dit wel, soms komt het pas na vijf of tien lessen.

Bij ieder muziekstuk hoor je accenten. Als je op ieder accent met je voet op de grond tikt, of met je vingers knipt of op tafel roffelt, dan volg je de cadans van die muziek. Dat doe je bij dansen ook. Als je goed luistert hoor je tussen ieder zwaar accent nog een aantal lichtere accenten. Die kan je ook mee-roffelen. Je merkt dat de zware accenten regelmatig herhaald worden in een vast patroon. Je kan ze mee-drummen met je handen of vingers. Als je van accent tot accent telkens drie tellen kan meedoen, dan heb je te maken met een (langzame of snelle) wals. Meestal zal je een even aantal accenten kunnen tellen, 2, 4, 6 of 8, zelfs 12. Op dat ritme bewegen we ons en zetten we onze dans passen. In principe wordt op ieder accent van de muziek de ander voet op de vloer geplaatst. De meeste dansen zijn het fijnst bij een bepaald ritme, niet te traag, niet te snel (zie tabel). Een maat bevat meerdere accenten of beats: 2 voor Samba, Polka, Paso Doble (gewoonlijk), 3 voor alle walsen, en alle andere dansen op 4. Soms hangt het tempo ook van het niveau van de danser af. We starten allemaal met trage muziek.

 

De telling van de passen in de lessen om het ritme aan te geven gebeurt vaak als volgt:

Slow: traagqqss

Quick: snel

And: halve tel

A: kwart tel (vb. in de samba)

Een dansschool geeft meestal 2 tot 3 lessenreeksen per jaar die elkaar 3 en meer jaren kunnen opvolgen. Iedere reeks bestaat uit 10 tot 15 lessen van 1 tot 1,5 uur, al dan niet met een pauze.

De structuur van een reeks standaarddansen ziet er vaak gelijk uit: gedurende 4 of 5 lessen krijg je telkens in een andere dans één nieuwe figuur aangeleerd, daarna volgt een herhalingsles. Het is natuurlijk belangrijk dat je voldoende oefent!

 

Een les bestaat meestal uit een aantal vaste onderdelen:

  • Opwarming met een vlotte dans. Dansen is sport: opwarming is niet overbodig voor je spieren
  • Er wordt een nieuwe figuur aangeleerd
  • De figuur van vorige les wordt herhaald
  • De dans waaraan de volgende les wordt gewerkt wordt opgefrist, zodat daar een nieuw deel kan aangebreid worden.
  • De nieuwe figuur wordt nog eens hernomen.

Voor wie links en rechts moeilijk kan onderscheiden: mijn dochter leert het op het lager onderwijs zo aan: strek je vingers (minstens duim en wijsvinger) met je handpalm naar beneden. Waar je een letter 'L' ziet, dat is Links. En inderdaad, de andere kant is rechts. (Of stuurboord, maar dat zal het wel niet makkelijker maken zeker?) En het knappe is, dat dit dan ook voor je voeten geldt!

Om een nieuwe figuur aan te leren wordt die meestal eerst eens gedemonstreerd, zodat je een idee hebt waar het over gaat. Daarna wordt ze pas per pas uitgelegd, voorgedaan, en gevolgd, meestal eerst voor de heren, daarna voor de dames. Eerst traag, om geleidelijk tot een normaal tempo te versnellen. De gekende stukken worden dan ook per koppel geprobeerd. Praat niet als er wordt uitgelegd, het stoort de anderen, jezelf en de lesgevers. Wees zeker ook niet te verlegen om uitleg te vragen.

Mijn vriendin zegt dat ik nooit luister. Enfin, ik denk toch

dat ze dat gezegd heeft. (Drake Sather)

Soms lijkt het een probleem om te weten met welke voet je een pas moet zetten. Eigenlijk kan dat nooit een vrije keuze zijn. Net zoals je bij wandelen en lopen de volgende pas altijd met de andere voet doet (die waar je niet op steunt).

Op je vrije voet rust geen gewicht, het is de enige die je kan bewegen. Tenzij je gaat hinkelen. En dat is bij dansen hoogst uitzonderlijk. Je wisselt dus steeds af. Het gaat pas fout als je je passen niet goed maakt, en je gewicht niet overbrengt naar de andere voet. Als je dat bij het wandelen zou proberen, raak je geen stap verder. Bij het dansen moet dus ook iedere pas een echte pas met gewichtsoverdracht zijn, en dan doe je de volgende beweging automatisch goed met de andere voet. Dan is er geen keuze, en nooit een probleem.

 

De onderdelen worden aan elkaar gehaakt tot de hele figuur af is. Die wordt meestal eerst ‘droog’ geoefend, zonder muziek. Iedere leraar heeft om de passen en bewegingen aan te geven hiervoor zijn eigen ritmische rijmpjes. Vaak neem je die (gedeeltelijk) in je hoofd over. Dat helpt ook om de figuur en de volgorde te onthouden.

Daarna wordt de figuur achter de reeds vroeger geleerde choreografie gehangen, en komt er nog een vervolg (basis)pas bij zodat je ze volledig geïntegreerd in de dans kan doen.

Dan wordt er op muziek geoefend, eerst trager (of vertraagde), daarna sneller. Vaak zal de eerste oefenmuziek ook instrumentaal zijn, zodat je niet door de tekst wordt afgeleid. Als de tekst duidelijk verstaanbaar is heb je de neiging er naar te luisteren en je concentratie te verliezen. En die heb je dan nog nodig voor die nieuwe figuur. Dansnummers in je moedertaal zijn daarom ook minder geschikt om nieuwe choreografieën aan te leren.

Leer van andermans fouten want het leven is te kort om ze

allemaal zelf te maken.

(Kadé Bruin)