Welke muziek voor welke dans (of andersom)?
Het is niet de bedoeling een technisch correcte uitleg te geven, maar om wat eenvoudige en duidelijke richtlijnen te geven waarmee dansliefhebbers verder kunnen.
Je leert dit natuurlijk het best uit eigen ervaring. In de dansschool worden de dansen meestal (per twee) aangekondigd. Ook tijdens de lessen leer je de verschillende soorten muziek onderscheiden.metronoom

De geschikte, bijhorende dans wordt bepaald door

  • ritme
  • tempo
  • instrumenten
  • sfeer
  • persoonlijke appreciatie.

rhythmeHet ritme vind je door mee te tellen met ieder accent in de muziek. Dit wordt meestal met een drum of bas aangegeven.
Ieder opeenvolgend, samenhorend en herhaald groepje accenten met een gelijkaardige structuur noemen we een maat. Iedere maat begint (meestal) met een hoofdaccent, zwaarder of scherper dan de tussenliggende accenten.
Als je zou tellen hoeveel hoofdaccenten (of maten) er per minuut zijn, dan ken je het tempo van het nummer. Dat wordt soms uitgedrukt in maten per minuut MPM of vaker in slagen: Beats Per Minuut of afgekort: BPM.
(Aantal maten per minuut x aantal slagen in een maat = BPM, voor wie wil rekenen...)


Als je in zo een maat drie accenten telt, dan heb je met een wals te maken, het typische 1-2-3 of hoem-pa-pa ritme (driekwarts maat of maat van drie). De tijd tussen deze tellen lijkt (ongeveer) even lang. Bij een trage telling hebben we te maken met een langzame wals of Engelse Wals, bij een snel ritme met een Weense Wals en de Amerikaanse wals situeert zich daar ergens tussen.
Bij zowat alle andere muziekstukken zal je een ritme met een veelvoud van 2 herkennen, heel vaak een viervoud, een vierkwartsmaat. Dat betekent ook dat je er in principe veel verschillende dansen op kan doen: Popcorn, Boogie, Bachata, Samba, Chachacha…
Bij een duidelijk ritme van 4 met een zware eerste beat en met de tussen tellen die even lang zijn hebben we met een Disco te maken. Op de trage versies dansen we Popcorn. De telling is dus Slow-Slow-Slow-Slow.

Als de twee laatste tellen in drie delen worden gesplitst, en je hoort een Slow-Slow-Quick-Quick-Quick (dus 3 Quicks in plaats van 2 Slows) dan gaat het allicht om een Chachacha. De Quick-Quick-Quick komt overeen met de zij-sluit-zij passen van de Chachacha. Je hoort hier als het ware het ritme en het geluid van schuivende voeten in de naam van de dans. Als ditzelfde ritme echter veel sneller wordt met een SSQQQ QQQ structuur dan dansen we een boogie of Lindy hop.
In het overzicht van dansmaten vind je per dans de maat, de telling of opdeling van de accenten (Slows & Quicks) en het tempo (snelheid) in BPM (of een vork met een traag dansbaar tot een snel dansbaar tempo).

Soms is een klein tempoverschil of de sfeer voldoende om op eenzelfde nummer niet voor bijvoorbeeld een Jive maar voor een Quickstep te kiezen.
Maar dat is ook een persoonlijke appreciatie natuurlijk. Misschien dans je liever tragere nummers met duidelijke figuren, of mogelijk leef je je liever uit op snellere nummers…
Bij gelijkaardige ritmes bepalen de gebruikte instrumenten vaak om welke dans het gaat. Zo kan je bijvoorbeeld door de hoge gitaarmuziek en het zeer typische scherpe geluid op de vierde tel de Bachata meteen herkennen. Of de trage, zware eerste tel van de Rumba (Bij Cubaanse muziek geven de claves vaak het ritme aan.).

Je begint niet iedere (basis)pas van een dans op de eerste tel van een maat –maar meestal wel. Soms is dat echter ook op de tweede of derde tel. En soms zijn hierin ook verschillende stijlen (vb. Salsa of Mambo On Two) en verschillen tussen dansscholen.

In de les zullen halve tellen vaak met “én’’ geteld worden, als:
een – en– twee – en –drie – en – vier…
Een kwart tel wordt vaak als “e” ver’tel’d: een –e-twee – e-drie – e-vier…

Die ‘e’ is dan zo kort en snel dat nooit de volledige voet op de grond komt, enkel de bal van de voet (bij de Samba bijvoorbeeld).

Soms bepaalt de (Latino) Sfeer van het nummer of je makkelijker een sentimentele Rumba dan wel een pittige Chachacha danst. Mambo en Salsa hebben hetzelfde ritme, maar Mambo klinkt duidelijker, korter, geblokter en meer afgekapt. Salsa daarentegen rolt en vloeit. Naar voorbeelden luisteren zal duidelijker zijn dan letters lezen, test het maar eens voor jezelf.
Ons ritmegevoel is aangeboren. Weinig andere dieren hebben het.
Vocal learning-hypothese: volgens deze veronderstelling kunnen alleen diersoorten die vocaal kunnen nabootsen, beat-inductie (ritme) waarnemen, hoewel het bij dolfijnen en zeehonden (die ook ‘vocaal leren’) niet kon worden aangetoond. Vocaal leren lijkt een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor het hebben van maatgevoel. Dat hebben naast mensen ook diverse vogels.

De dissociation-hypothese claimt dat er een dissociatie (ontkoppeling, splitsing tussen waarneming en bewustzijn)  is tussen het waarnemen van ritmes (rhythm perception, duration-based timing, op de duur gebaseerde timing) en het waarnemen van regel-maat. Ritmeperceptie komt wel voor bij andere primaten (apen), beat-inductie (beat-based timing, op slagen gebaseerde timing)  niet.