Veel van de Filippijnse dansen is overgenomen van Europese dansen tijdens de Spaanse bezetting. Pandango Sa Ilaw, Cariñosa, Rigodon en Balitao zijn dansen waarvoor de Filippinos gekend zijn. Buiten deze Europees getinte dansen zijn er nog steeds eigen etnische dansen als de Tinikling, regionale volksdansen die nog steeds gedaan worden op festivals, kermissen en fiestas.

Enkele voorbeelden van populaire Filippijnse volksdansen :

Pandanggo sa ilaw
        
FilipijnsedansDit is een mix tussen gratie en evenwicht, afkomstig van het eiland Lubang- Mindoro (Visayas). De term pandanggo is afgeleid van het Spaanse woord fandango. Er wordt levendig gestapt, geswingd en geklapt op een gevarieerd ritme (3/4). Bij deze pandanggo worden 3 tinggoy (olielampen) gebruikt. Eén staat op het hoofd en beide andere ieder op een handpalm.
        
Na een goede vangst vierden de vissers van Lingayen feest. Ze dronken wijn, dansten en zwaaiden in het rond met een lamp. Deze unieke en kleurrijke dans vraagt heel wat behendigheid om de olielamp op het hoofd in balans te houden, en ondertussen cirkels te maken met de armen met in elke hand een brandende lamp omwikkeld door doorzichtige stof of een visnet. De walsachtige muziek lijkt aardig op die van de Pandanggo sa Ilaw.


Subli
        
De populairste dans in bijna alle barrio's (kleine gemeenschappen) van Buanan in Batangas. Hij wordt voornamelijk gedanst in de maand mei en tijdens de barrio fiestas, de lokale jaarlijkse feestelijkheden. Het is een ceremoniële dans uitgevoerd ter ere van het heilige kruis. (In het plaatselijke dialect : Mahal Na Poong Santa Cruz.) De dans is 300 jaar geleden ontstaan in de barrio Dingin, Alitagtag in Batangas.
        
De naam Subli is eigenlijk afgeleid van de tagalog woorden subsub en bali. Subsub staat voor gebogen (iemand met een gebogen rug) en bali is gebroken of kreupel. De mannelijke dansers bewegen gedurende de volledige dans kreupel en met gebogen rug.
        
Tinikling
        
Tinikling is als de nationale volksdans bij uitstek. Dwars voor twee geknielde helpers ligt een bamboe stok. Daarover, tussen hen in, twee lange staken. Het ritme wordt aangegeven door de bamboestokken juist boven de grond tegen elkaar te slaan. Twee dansers huppelen op muziek heen en weer tussen de stokken.
        
De dans is oorspronkelijk afkomstig van de provincie Leyte en beeldt het huppelen van de tikling vogels uit. De dansers voeren de dans uit met een ongelooflijke gratie en springen met precisie tussen de bewegende bamboestaken.

 

(We zochten bij voorkeur korte en duidelijke filmpjes, zonder veel show, spektakel en competitie.
Betere suggesties zijn welkom.)