Frankie Laine werd op 30 maart 1913 als Francesco Paolo LoVecchio geboren in de Italiaanse buurt ("Klein Italië") van Chicago als oudste van acht. Zijn vader werkte als waterverkoper bij de spoorwegen in Chicago. Hij werd later spoorwerker en kapper. (Ook voor Al Capone.)

Toen hij 15 jaar was trad hij op in danszaal de Merry Garden. Hij zat toen nog op de Lane Technical School. Buiten schooltijd werkte hij in een apotheek. Na zijn schooljaren deed hij mee aan marathon danscompetities als Frank LoVecchio.

FrankieLaineIn 1932 (de Grote Depressie) behaalde hij met zijn partner Ruthie Smith een nooit overtroffen dansrecord van 3.501 uur in 145 achtereenvolgende dagen op Million Dollar Pier in Atlantic City (New Jersey). In totaal deed hij mee aan 14 dansmarathons, waarvan hij drie keer eerste werd, één keer tweede en twee keer vijfde.

Na 1937 zong hij in kleine clubs. In 1938 kreeg hij een baan als zanger bij WINS radio, waarmee hij $ 5 per week verdiende als Frankie Laine. Door WO II stopte hij weer met zingen en ging werken bij een munitiefabriek. Tijdens zijn tijd bij defensie begon hij eigen liedjes te schrijven. Hij werd manager voor een trio zangeressen en trok met hen naar Hollywood.

In Los Angeles raakte hij bevriend met de componist en pianist Carl Fischer, die samen met hem liedjes schreef en hem op de piano begeleidde tot hij in 1954 overleed.

Eind 1946 was hij aan het werk in de Billy Berg Club in Hollywood waar hij werd ontdekt door Hoagy Carmichael. Hij kreeg een contract bij de pas opgerichte platenmaatschappij Mercury.

In 1947 zong hij "That's My Desire" in de Vine Street Club in Hollywood. Het werd zijn eerste gouden plaat en maakte van hem een gevestigde waarde in de muziekwereld.
Hij was een eersteklas jazz zanger en tegen 1952 behoorde hij tot de top van de platenartiesten. Hij had zijn eigen show in het "Palladium" in Londen.

Eind jaren veertig begon hij ook in muziekfilms op te treden. Op televisie had hij drie variétéshows: "The Frankie Lane Hour" (1950), "The Frankie Lane Show" (1954 en 1955) en "Frankie Lane Time" (1955 en 1956).

In de jaren zestig reisde hij de hele wereld rond met een repertoire van zijn hits.
Vanaf 1980 deed hij meer charitatief werk o.m. voor "Meals on Wheels" en het Leger des Heils.

In 1988 maakte hij nog een tournee door Engeland, waarbij zijn optreden net zo energiek was als vroeger.

In 1993 kwam zijn autobiografie "That Lucky Old Sun" uit. Kort na de terroristische aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 nam hij zijn laatste plaat op met o.a. "Taps" en "My Buddy". De plaat en de opbrengsten waren opgedragen aan de brandweermannen van New York.

Op 6 februari 2007 stierf hij aan een hartverlamming.

Een aantal van zijn grootste hits zijn: "That's My Desire" (1947), "Mule Train" (1949), "Jezebel" en "Cry of the Wild Goose" (1950), "On The Sunny Side Of The Street" (1951), "I Believe" (1953), "High Noon" en "Moonlight Gambler" (1957).