Latin verwijst hier naar de Latijnse talen (Frans, Spaans...) als culturele bron voor veel oorspronkelijke dansen die uit deze regio's naar Amerika werden geëxporteerd, samen met zwarte slaven die ook hun eigen muziek en dansen meebrachten. In de context van stijldansen wordt de term formeel gebruikt om te verwijzen naar de vijf internationale Latijns-Amerikaanse stijldansen:
chachacha, rumba, samba, paso doble en jive.
Vaak wordt dan ook wel de Engelse term Latin-American of Latin gebruikt. Latin dansen hebben een veel uitdagender ritme en worden ook sneller gedanst.

latinmovesOok gebruiken we de omschrijving algemener als verzamelterm voor dansen die zijn ontstaan in Latijns-Amerika en het Caribische gebied en die gedanst worden op deze muziek. Buiten het wedstrijdcircuit kunnen we er voor de social dansers ook vb. nog bijrekenen de bachata, boogie (diverse soorten), disco, mambo, merengue, salsa, zouk…

Andere dansen die hun oorsprong in Latijns-Amerika en het Caribische gebied vinden zijn onder andere: Bolero, Congada (Conga), Cumbia, Danza, Frevo, Lambada, Limbo, Reggaetón, Soca, Son, Argentijnse tango…


Met dezelfde oorsprong maar vooral in Europa verder uitgewerkt tot hun huidige vorm zijn onder andere: Chachacha, Rumba, Samba.


De Jive komt uit Noord-Amerika maar wordt wegens ritme en dansstijl ook tot deze dansen gerekend. Uit Europa komt de Paso doble.

Ondanks dat de ballroomtango zijn oorsprong in Argentinië heeft, wordt de dans bij de standaarddansen gerekend. Dit omdat de tango qua stijl niet bij de andere dansen past.

De rumba is een typische verleidingsdans waarbij vooral de verleidingsacties van de heer t.o.v. de dame centraal staan.


Latin houding

De meeste Latijns-Amerikaanse dansen worden gedanst in paren. In tegenstelling tot de ballroomdansen wordt bij de Latijns-Amerikaanse dansen niet heel strak in de houding gedanst, maar is de houding losser en mag men de houding 'breken'. In sommige dansen betekent dit dat de heer en de dame verder uit elkaar staan, zoals in de mambo (een door dansleraren veel gebruikte quote uit de film Dirty Dancing: "This is my dance space. This is your dance space. I don't go into yours, you don't go into mine."). In andere dansen, zoals de merengue, staan de paren juist heel dicht op elkaar.

In de Latijns-Amerikaanse dansen is het bewegen van de heupen belangrijk om de dansen het juiste karakter te geven. De romp, heupen en benen horen onafhankelijk van elkaar te bewegen, terwijl in de ballroomdansen de heupen recht onder de romp gehouden worden.

Denk niet plank, denk elastiek!


Vergeleken met de ballroom is er in de latin dansen meer uitdaging en passie te zien.
De dame daagt de heer uit, ze dansen dus ook meestal niet tegen elkaar aan. Behalve voor de Paso Doble gaan we ook niet rond de vloer, maar eerder rond elkaar dansen.

dancehandsVeel beginnende dansers vinden het moeilijk om uit te zoeken wat ze met hun handen en armen moeten, mogen of kunnen doen. Zeker bij het los van elkaar dansen kan dit een probleem lijken. Gemakshalve worden de armen dan vaak maar niet gebruikt, ook omdat veel dansers het idee hebben dat ze zich anders belachelijk maken. Maar als je even naar collega dansers kijkt merk je het tegendeel! Het staat stom om je armen niet te gebruiken. Laat ze dus niet dood naast je romp hangen. Til minstens je onderarm op tot ellebooghoogte. Eigenlijk kan je je armen altijd gebruiken om de bewegingen van je lichaam te accentueren. Dat is vaak eerder een kwestie van durven dan van kunnen. Probeer maar! Bij grotere bewegingen staat het meestal elegant om je hand te plaatsen alsof je een ei tussen duim en middenvinger houdt.

Om de kans te verminderen dat je bij snelle draaibewegingen duizelig of ‘dronken’ wordt kan je je blik fixeren op een punt voor je aan de muur: spotten (op ooghoogte of iets hoger). Als je je hoofd snel draait, volgt je lichaam vanzelf. Kijk zo lang mogelijk naar het startpunt voor je, daarna naar een punt op dezelfde hoogte aan de andere kant, en daarna terug naar je startpunt. Met dit 'spotten' vermijd je om bij het draaien alles te willen zien, want daar word je draaierig van. (Een 'spot' is een plek die je fixeert met je ogen.) Ook dit is een kwestie van oefening en gewenning.


Er is bij latin wel contact tussen de dame en de heer, maar dat is slechts tijdelijk, niet zoals bij ballroom waar dit permanent is.
De meeste latin dansen zijn qua ritme ook sneller dan de ballroomdansen.
Bij de latin dansen wordt ook veel gebruik gemaakt van de heupen, de heupen zijn heel belangrijk tijdens het dansen. Iedere beweging vertrekt vanuit de heupen.
Zij geven extra effect aan de dans. De pasjes naar voren en naar achteren worden teen-hak gedanst, de zijwaartse passen op de bal van de voet.

Als de leider in latin dansen aangeeft dat de volger kan draaien wijzen voor de rechtse draai zijn vingers (van de linker hand) omhoog en de duim naar rechts. Voor de linkse draai neigen de vingers naar rechts en de duim naar beneden.

Terugblik

Cuba is het land van de latindansen zoals Engeland voor de ballroomdansen is.

Het eerste Afro-Cubaanse ritme dat buiten het eiland populair werd, was een rumba. Hoewel hij al in de 17de eeuw ontstond was de square rumba de eerste latindans die in het Westen op de dansvloer werd gesignaleerd. De basisfiguren in deze dans hebben de vorm van een vierkant, vandaar de naam.

De komst van de rumba deed de belangstelling opleven voor andere latindansen, waarvan sommige enkele jaren daarvoor al met weinig succes waren geïntroduceerd. In 1945 werden de samba (uit Brazilië) en de jive door amateurs gedanst. De paso doble, gebaseerd op een versie van deze dans uit Frankrijk, werd ook tot de latindansen gerekend op wedstrijden, maar is minder geliefd bij amateurs.

Eind jaren veertig kwamen drie nieuwe latindansritmes van Cuba naar het Westen: de mambo, de cha-cha en de Cuban rumba.

De chachacha is enorm geliefd bij dansers van alle leeftijden.

Walter Laird beschreef de latindansen in zijn werk Technique of Latin dancing (’61) dat hij vanaf 1972 duidelijker maakte door overzichtelijke tabellen te gebruiken.