In Japan waren dans, toneel en muziek onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is onmogelijk een onderscheid te maken zeker niet voor de traditionele vormen.

JapansedansDe oude dansvorm werd "kami asobi", spel van de goden genoemd. Een kami kon iemand bezitten en hem tot dansen leiden. Dansen gaat terug tot het scheppingsverhaal, waarbij de zonnegodin uit haar hol wordt gelonkt door een dans van de Vreselijke Hemelvrouw. We vinden dit nog steeds terug bij shintôceremonieën en -feesten.

De combinatie van zang en dans uit de boerenfolklore en festiviteiten rond het planten van rijst werd later als dengaku aan het hof opgevoerd.

Bugaku is een oude, in de 8ste eeuw uit China ingevoerde, wat serene vorm van muziek en dans die uitsluitend aan het hof werd opgevoerd. Tegenwoordig wordt het bij sommige tempels nog opgevoerd. Het kan beschouwd worden als 'dans'. 'Bugaku' betekent 'dansmuziek'.

Net als Bugaku is de Sangaku in de 8e eeuw uit China geïmporteerd. Hij is levendiger, met veel acrobatie, en heeft ook komische sketches. Na ca. 950 mocht deze dans niet meer opgevoerd worden aan het hof. Hij bleef leven bij het volk en werd toen Sarugaku (apenmuziek) genoemd. Deze dansvorm ging rond 1350 over in Nô of Nôgaku.

Nô (Noh) was dus ook een dans over landbouw, met acrobatie, levendig en humoristisch. Later (14e en 15e eeuw) werd het meer een tijdverdrijf voor de shôgun en de militaire kaste. Kenmerkend zijn de maskers die de gespeelde personages uitbeelden. Nô wordt alleen in speciale theaters gespeeld (nôgakudô) en uitsluitend door mannelijke acteurs (net als bij kabuki). Men speelt op een kaal toneel, zonder decor. Enkele dennenbomen op de achterwand verwijzen nog naar de tijd dat men nô in de openlucht speelde.
Het zijn de bewegingen van de dans die de expressie in het toneel brengen. Kleine dansbewegingen kunnen een dramatisch effect geven. 'Mai' is de dans met vloeiende cirkelbewegingen en glijdende stappen en 'hataraki' de dans van de korte krachtige stappen, waarmee vaak een god of een demon uitgebeeld wordt. De onnatuurlijke manier van bewegen is heel belangrijk, maar ligt in principe helemaal vast. Twee figuren die vlak naast elkaar staan op het toneel kunnen in het verhaal op totaal verschillende plaatsen zijn.
In een nô spel dragen eigenlijk alleen de hoofdrolspeler (shite) en soms zijn helper (waki) een masker(nômen of omote). Men kent 200 typen maskers, onderverdeeld in 4 groepen: vrouwen (ko-omote), mannen, oude mannen en demonenmaskers (kobeshimi).
 De maskers worden gemaakt van het hout van de Japanse cipres. Dit hout wordt gedurende 5 jaar geprepareerd, voordat de maskermaker aan het werk gaat.

Kyôgen is net als nô ontstaan uit het sarugaku. Het was een humoristisch deel en werd in pauzes tussen noh-spelen opgevoerd. Het geheel van nô en kyôgen wordt nôgaku genoemd.

Kabuki stamt van 1603, het begin van de Edo-periode. Toen danste in Kyoto een danseres van de Izumogroep: Izumo no Ôkuni. Ze bracht samen met anderen een combinatie van (min of meer sensuele) volksdansen en heilige dansen. Hierbij werd ook gezongen. Dit sprak enorm aan. Hieruit ontstond een vorm van dans en toneel, die men 'kabuki' of kabuki odori noemde. Kabuki betekende 'vreemd', omdat het door vrouwen opgevoerde toneel voor die tijd ongebruikelijk was. Prostituees speelden veel vrouwenrollen. Dit werd door het Tokugawa shogunaat gezien als slecht voor de publieke moraal. In 1629 verbood het shôgunaat dit. Hierop namen jonge mannen of jongens de vrouwenrollen over (wakashu kabuki). Het spel bleef seksueel getint. Daarom werd ook deze vorm in 1652 verboden. Later ontstond de wat serieuzere vorm yaro kabuki of kabuki van de man.    

Het oudste nog in gebruik zijnde kabukitheater van Japan staat in Kotohira (Shikoku). Net als vroeger moeten de bezoekers van dit theater gebukt naar binnen.
Alle vrouwenrollen worden nog steeds door mannen gespeeld. Deze acteurs, onnagata of oyama geheten, zijn zeer gespecialiseerd en worden erg bewonderd. Het vak gaat over van vader op zoon.

Een heel bekend en beroemd kabukistuk is 'Chushingura'. Het is het waargebeurde verhaal van de 47 rônin. Dit zijn samoerai die hun meester of heer hebben verloren. Het verhaal speelt zich af in 1701/1702 ten tijde van de shôgun Tokugawa Tsunayoshi. De samoerai wreken zoals beloofd, na 12 maanden hun meester die verplicht werd seppuku te plegen (rituele zelfmoord door buiksnede).

Bunraku is een poppenspel waarbij de poppenspelers ook op een (speciaal) toneel staan. De poppen zijn bijna levensgroot. Ze worden door 3 man bediend. Het duurt ongeveer 30 jaar voor men als volleerd 'omozukai' kan optreden. Als leerling poppenspeler speelt men eerst 10 jaar als 'ashizukai' (de benenbedienaar), daarna 10 jaar als 'hidarizukai' en tenslotte nog eens 10 jaar als aankomend 'omozukai'.

Een moderne Japanse dansvorm werd in de jaren zestig van de vorige eeuw gecreëerd en ontwikkeld door Hijikata Tatsumi (1928-1986). Hierbij zijn de dansers of danseressen helemaal wit geschilderd en voeren een veelal trage ietwat absurd uitziende dansen op, die fel realistisch kan zijn met nadruk op dood en verderf.

Japanse traditionele dans

Er zijn twee types van Japans traditionele dans: Odori, die in Edo periode voorkwam, en Mai, die in het westelijke deel van Japan voorkwamen. Odori kwam voort uit het Kabuki drama en is meer georiënteerd naar mannelijk gevoel. Mai wordt traditioneel uitgevoerd in Japanse ruimten in plaats van op het podium. Het werd beïnvloed door het theater van Noh.

Kyomai of Kyoto is de Dans van de stijl die in de 17de eeuw wordt ontwikkeld. Het wordt zwaar beïnvloed door de elegantie en de verfijning van de manieren aan het Keizerlijk Hof in Kyoto.

Een andere beroemde dans is De dans van Obon. Het Festival van Obon wordt elke zomer in districten en buurten in elke stad gevierd. Het is een Boeddhistische gebeurtenis voor het herdenken van de voorvaderen. Men gelooft dat elk jaar tijdens Obon de geesten van de voorvaderen naar deze wereld terugkeren om hun verwanten te bezoeken.

Suzume Odori, is een dans die op het fladderen van een vogel gebaseerd is. Hij werd eerst geïmproviseerd door metsers die Het Kasteel van Sendai maakten Deze Sparrow dans wordt nu jaarlijks uitgevoerd in Sendai, op het Aoba festival midden mei.

In het uitgaansleven moet er in Japan met zoveel vergunningen rekening gehouden worden dat er maar weinig plaatsen zijn waar je kan en mag dansen o.a. omdat er minstens 66m² voor moet zijn, hetgeen in grote steden praktisch niet haalbaar is.

 

(We zochten bij voorkeur korte en duidelijke filmpjes, zonder veel show, spektakel en competitie.
Betere suggesties zijn welkom.)